Wij geloven Wij geloven
“Door zijn geloof zegende Isaäk Jakob en Esau, en hij dacht daarbij aan wat er in de toekomst zou gebeuren.”
(Hebreeën 11:20)


Als nieuw! Leven in het licht van Gods koninkrijk. Dat doet ook Isaäk als hij zijn zonen Jakob en Ezau zegent. Zegen is het licht van Gods koninkrijk doorgeven. Geloven is ook doorgeven. Doorgeven van het leven ook in het licht van Gods koninkrijk. Dat zou je ook boven het 11e hoofdstuk van de Hebreeënbrief kunnen zetten. De bijbelvertalers hebben in de nieuwe Bijbelvertaling boven gezet “Voorbeeldig geloof”. Een heel hoofdstuk lang: 40 verzen, wordt er geschreven over het geloof van heel wat bekende personen uit de Bijbel. In het 20e vers, het middelste vers van dit hoofdstuk, het hart van dit hoofdstuk, komen we Isaäk tegen. Maar dat nu uitgerekend en precies als geloofsdaad, als geloofsdaad van Isaäk wordt genoemd, de zegening van zijn zonen Jakob en Esau, daar kunnen wij niet zo gauw bij. En nu uitgerekend en precies deze handeling in het leven van Isaäk wordt door de schrijver van de Hebreeënbrief aangevoerd als bewijs dat ook Isaäk een plaats heeft in de galerij van de geloofshelden. Dat hij door het geloof zijn beide zonen Jacob en Esau heeft gezegend en daarbij dacht aan wat er in de toekomst zou gebeuren. Isaäk had een voorkeur voor zijn zoon Esau, de jager. Isaak zag naar wat voorhanden was, wat hij met zijn eigen ogen kon waarnemen. God ziet het hart aan en God koos om redenen die Hij alleen kent en die in zijn plan met het volk Israël voor Jakob. Isaäk zegent, tegen zijn eigen gedachtegang in, zijn beide zonen Jakob en Esau, de jongst geborene en de eerst geborene. En Isaäk doet dat door het geloof. Dat is een wonderlijke zegen geweest. In die zegen voor Jakob en Esau, Israël en de volken is voluit onze Here Jezus Christus aanwezig. In al dat gemanipuleer en gekonkel en al die strijd en al die worsteling tussen vlees en geest. Ook in Isaäk, het kind van God, botsen vlees en geest tegen elkaar. Net als in ons leven. Ondanks dat alles mogen wij toch zeggen: “Wij geloven”. Niet omdat wij zo geweldig zijn, maar door de genade van de Here onze God.


“Ik leef met U, beweeg in U,
vertrouw op U, ik kan niet zonder U.
Elke nieuwe stap, zet ik in geloof.
Geen wapen dat mij aanvalt zal winnen.
Alles wat ik bid, bid ik in geloof.
Als God zelf aan mijn kant staat,

wie zal mij dan nog treffen?”

(Lied 491 uit de Evangelische liedbundel)

ds. Johannes Bakker
 
terug